De krapte op de arbeidsmarkt laat zich steeds meer voelen. Dat merken wij ook in onze praktijk. Concurrerende ondernemingen proberen elkaars medewerkers over te halen een overstap te maken. Wij krijgen steeds meer vragen over de mogelijkheden om de werknemer te houden aan het concurrentiebeding. Reden dat we daar tijdens ons seminar op 28 september 2022 extra aandacht aan besteden. Om je alvast een beetje voor te bereiden voor ons seminar, verwijs ik naar het lezenswaardige blog van mijn collega Hanneke Klinckhamers over de do’s and dont’s van het concurrentiebeding. Ook in de rechtspraak krijgt het concurrentiebeding een steeds prominentere rol. Hieronder bespreek ik een recente uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam, waarin de werknemer niet overstapt naar een concurrent maar (en dat komt minder vaak voor) een concurrerend bedrijf opricht. Wat speelde er in die zaak?
De casus
Ergra verzorgt op de polikliniek oogheelkunde van ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra optometriewerkzaamheden en levert hulpmiddelen en producten voor verbetering van het zien. Op 1 december 2008 is een optometrist voor bepaalde tijd bij Ergra in dienst getreden. Op de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding van toepassing dat de werknemer verbiedt om binnen een periode van een jaar betrokken te zijn bij een onderneming die producten en diensten aanbiedt die vergelijkbaar zijn met die van Ergra. Het beding geldt voor plaatsen waar Ergra gevestigd is. Op het niet naleven van het concurrentiebeding staat een boete van EUR 1.000 per dag. De arbeidsovereenkomst is in 2009 schriftelijk omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
De optometrist heeft zich in november 2020 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam Dijkzicht low vision. Per 1 november 2021 heeft hij zijn dienstverband opgezegd. Ergra vermoedt dat de optometrist al in 2021 voor zichzelf bezig was en dat door zijn concurrerende activiteiten de omzet van Ergra substantieel is afgenomen. Ergra heeft (digitaal) onderzoek laten uitvoeren door Hoffmannn bedrijfsrecherche. Hoffmann heeft onder andere vastgesteld dat de optometrist vlak voor zijn vertrek bij Ergra Excel-bestanden met uitgebreide Ergra klantgegevens naar een usb-stick heeft gekopieerd. Ook heeft hij een door Ergra ontwikkeld Excel-bestand dat gebruikt wordt om klantgegevens van Ergra-klanten in vast te leggen voorzien van het logo van zijn bedrijf Dijkzicht low vision. Verder heeft de optometrist klanten van Ergra bediend op naam van zijn eigen bedrijf terwijl hij nog in dienst was van Ergra.
Kortgedingprocedure
Ergra vordert de voorzieningenrechter om de optometrist te veroordelen de inbreuk op het concurrentiebeding te staken en te verbieden om zijn werkzaamheden bij een aantal ziekenhuizen (voorheen klanten van Ergra) per direct te staken. Ergra vordert verder een voorschot van 1 ton op door hem verbeurde boetes en een voorschot op de door haar gemaakte onderzoekskosten door Hoffmann.
Oordeel voorzieningenrechter
Is het concurrentiebeding rechtsgeldig?
De wet eist dat een concurrentiebeding schriftelijk moet worden overeengekomen. De optometrist meent dat het concurrentiebeding niet meer rechtsgeldig is omdat in de brief uit 2009 waarin de arbeidsovereenkomst is omgezet in onbepaalde tijd niet is verwezen naar de arbeidsvoorwaarden en/of het concurrentiebeding. Volgens de optometrist is dan ook niet voldaan aan het vereiste dat het concurrentiebeding schriftelijk moet zijn overeengekomen.
Volgens de rechtbank is in deze zaak aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan. De rechtbank verwijst daarbij naar de parlementaire geschiedenis bij de wettelijke bepaling over het concurrentiebeding waaruit volgt dat als een tijdelijke arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak wordt voortgezet, het bij de eerste overeenkomst overeengekomen concurrentiebeding in beginsel zijn geldigheid behoudt, tenzij een gewijzigde arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Verder volgt volgens de rechtbank uit de heersende lijn in de jurisprudentie dat, tenzij sprake is van een (ingrijpende) wijziging van functie, bij omzetting van een overeenkomst voor bepaalde tijd in een contract voor onbepaalde tijd een eerder overeengekomen concurrentiebeding niet opnieuw schriftelijk moet worden overeengekomen. De rechtbank stelt vast dat geen sprake was van een (ingrijpende) functiewijziging op het moment van omzetting van de arbeidsovereenkomst, zodat het concurrentiebeding niet opnieuw hoefde te worden overeengekomen.
Wat is de reikwijdte van het concurrentiebeding?
De arbeidsovereenkomst regelt dat het concurrentiebeding geldt ‘in de plaatsen waar Ergra gevestigd is.’ Tussen partijen bestaat discussie over de vraag wat daarmee wordt bedoeld. Volgens de optometrist geldt het concurrentiebeding alleen in Den Haag omdat Ergra in Den Haag gevestigd is en zich bij de aanvang van het dienstverband meerdere vestigingen van Ergra in Den Haag bevonden. Ergra stelt dat het beding van toepassing is in op alle plaatsen c.q. ziekenhuizen waar Ergra haar activiteiten ontplooit en waar haar medewerkers actief zijn.
De voorzieningenrechter volgt de optometrist niet in zijn uitleg dat het beding alleen ziet op de vestigingen van Ergra in Den Haag, omdat hij aan het begin van zijn dienstverband ook werkte in de regio Noord-Brabant. De voorzieningenrechter oordeelt dat uit het beding niet valt op te maken dat het ook toekomstige vestigingsplaatsen van Ergra omvat. De optometrist kan, zonder blijk van instemming, dan ook niet worden gehouden aan een concurrentiebeding voor zover dat veel ruimer is dan bij aanvang van de arbeidsovereenkomst. Het beding geldt dan ook alleen voor de in 2008 bestaande vestigingen van Ergra.
Overtreding concurrentiebeding en uitspraak
Volgens de voorzieningenrechter volgt uit het onderzoek van Hoffmann dat de optometrist het concurrentiebeding heeft overtreden. Het verweer van de optometrist dat dit niet de bedoeling is geweest, doet hier niet aan af. De vordering van Ergra om de optometrist te veroordelen om zijn werkzaamheden tot 1 november 2022 te staken en gestaakt te houden wordt dan ook toegewezen voor zover het de vestigingen betreft die in 2008 bestonden.
De voorzieningenrechter oordeelt verder dat de optometrist vanwege de overtreding van het concurrentiebeding boetes aan Ergra verschuldigd is. In kort geding wordt een voorschot op die boeten van EUR 25.000,00 toegewezen.
Ten slotte wordt de optometrist ook nog veroordeeld in betaling van een voorschot van EUR 5.000 op de kosten die Ergra heeft gemaakt voor het inschakelen van Hoffmann.
Slot
Het oordeel van de voorzieningenrechter is een voorlopig oordeel. Partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan en /of om een zogenaamde bodemprocedure te starten waarin de zaak opnieuw (uitgebreid) wordt behandeld. Meestal komt het niet zo ver en gaan partijen alsnog met elkaar in overleg om de zaak te schikken.
Heb je vragen over het concurrentiebeding of wil je je ook inschrijven voor ons seminar van 28 september 2022? Dat kan. Mail ons (info@vanbladeladvocaten.nl) of bel ons (030-220 31 11).